Poolbasis Prinses Elisabeth: de nieuwe regels voor het beheer van het Poolsecretariaat geschorstHet koninklijk besluit van 20 mei 2009 dat het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke basis “Prinses Elisabeth” regelt, is gewijzigd bij een koninklijk besluit van 10 augustus 2015. Daarbij is onder andere de bepaling opgeheven die vervat was in artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 20 mei 2009, waardoor de Internationale Poolstichting in het kader van een partnerschapsovereenkomst belast was met het onderhoud en de instandhouding van de basis (met inbegrip van de operationele logistiek). Krachtens dat nieuwe besluit mag het Poolsecretariaat de uitvoering van die taken toevertrouwen aan een of meer diensten of organen van de Staat of, met inachtneming van de wetgeving op de overheidsopdrachten, aan een of meer derden die daartoe over de vereiste expertise en menselijke en materiële middelen beschikken.
De Poolstichting heeft bij de Raad van State een vordering tot schorsing ingesteld waarin ze onder andere betoogt dat het koninklijk besluit van 10 augustus 2015 een schending inhoudt van artikel 62 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I), krachtens welk artikel het Poolsecretariaat instaat voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke basis “Prinses Elisabeth” in het kader van de schenking aan de Staat door de Internationale Poolstichting.
Bij arrest nr. 235.839 van 23 september 2016 schorst de Raad van State de tenuitvoerlegging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2015. De Raad oordeelt dat artikel 62 van de voornoemde wet, doordat daarin verwezen wordt naar de schenking van de basis, de bekrachtiging inhoudt van het partnerschap van de Poolstichting, zoals bepaald in de overeenkomst die op 15 juni 2007 tussen de Stichting en de Staat gesloten is. Doordat de Raad van State vaststelt dat in de wijzigingen die in het koninklijk besluit van 20 mei 2009 aangebracht zijn onder meer geen rekening wordt gehouden met de hoedanigheid van “geprivilegieerd partner” die bij de voornoemde overeenkomst aan de Poolstichting toegekend is en die bijgevolg door de wetgever bekrachtigd is, verklaart de Raad dat het middel ernstig is. Voorts oordeelt de Raad dat de Poolstichting, door erop te wijzen dat het risico bestaat dat zij niet wordt hersteld in haar rol van operator belast met de instandhouding en het onderhoud van de basis voor de campagne 2016-2017, een ernstig nadeel aanvoert dat grond oplevert om de tenuitvoerlegging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2015 te schorsen.
De Raad van State wijst de vordering tot schorsing daarentegen af voor zover ze gericht is tegen het ministerieel besluit van 24 augustus 2015 waarbij de leden van de Beleidsraad van het Poolsecretariaat benoemd zijn, omdat de verzoekende partij geen enkele uitleg heeft gegeven over de spoedeisendheid die volgens haar de schorsing van de tenuitvoerlegging van dat besluit zou kunnen rechtvaardigen. (23/09/2016) |